Toedracht
De rechter oordeelt dat de door de racefietser gestelde toedracht voldoende vaststaat. De gemeente heeft haar betwisting onvoldoende gemotiveerd. De racefietser heeft voldoende onderbouwd dat hij ten val is gekomen doordat hij met zijn voorwiel over de met kabelmatten bedekte kabelgoot is gereden. Hij is verrast door de hoogte van deze constructie, de macht over het stuur verloren, en toen zijn achterwiel over de constructie kwam uit zijn zadel geworpen. Er zijn verklaringen van omstanders beschikbaar die dit ondersteunen. En ook de aanwezige politiemedewerkers hebben gezien dat meer fietsers door het hoogteverschil werden verrast.
Risicoaansprakelijkheid wegbeheerder 6:174 BW
Artikel 6:174 BW mist toepassing. De rechter is van oordeel dat de met kabelmatten bedekte kabelgoot niet behoort tot de weg(uitrusting) in de zin van 6:174 BW. Uit de parlementaire geschiedenis vloeit voort dat de term ‘weguitrusting’ betrekking heeft op ‘’voorwerpen, die op, naast of boven de verkeersbaan zijn aangebracht en die dienen ter inrichting van die verkeersbaan voor het verkeersgebruik, zoals vangrails, lichtmasten of reflectorpaaltjes, of die anderszins ten dienste van het verkeer zijn bestemd, zoals constructies voor bewegwijzering, verkeersborden en verkeerslichten.’’[2]
Partijen verschillen van mening over of de met kabelmatten bedekte kabelgoot diende ter inrichting van die verkeersbaan voor het verkeersgebruik of die anderszins ten dienste staat van het verkeer.
De rechter noemt echter nog een aanvullende eis uit een eerder arrest. Hof Arnhem-Leeuwarden bepaalde in 2015 dat stroomkabels die door marktkraamexploitanten over de weg zijn gelegd géén deel uitmaken van de weguitrusting. Het Hof overwoog hierover het volgende: ‘’ deze stroomkabels zijn niet vast verbonden met de weg of de weguitrusting, en dienen niet ten behoeve van enige functie van de weg, maar voor de aanwezige marktkooplieden om hun kramen te bereiken. De kabels maken dan ook geen deel uit van de opstal.” De elektriciteitskasten, waar de kabels mee verbonden zijn, zijn dan wel door de wegbeheerder geplaatst, maar niet ten behoeve van de weg of het verkeersgebruik. De elektriciteitskasten maken dus ook géén deel uit van de weguitrusting [3]. Dit is later ook door de Hoge Raad bekrachtigd [4]. Hier kan dus uit worden afgeleid dat, wil een voorwerp deel uitmaken van de weguitrusting, en daarmee de openbare weg, is vereist dat het voorwerp is geplaatst ten behoeve van het verkeersgebruik én is vereist dat het voorwerp vast en permanent is verbonden met de weg(uitrusting).
De met kabelmatten bedekte kabelgoot in kwestie is niet vast en permanent verbonden met de weg(uitrusting) en had een tijdelijk karakter. Er is dus geen sprake van toepassing van 6:174 BW. De gemeente is dus niet risicoaansprakelijk.
Aansprakelijkheid wegbeheerder 6:162 BW
De wegbeheerder kan aansprakelijk zijn voor de aanwezigheid van, niet van de weguitrusting deel uitmakende, voorwerpen op de weg. Er moet de wegbeheerder dan een verwijt kunnen worden gemaakt dat zij tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht ten aanzien van de veiligheid van weggebruikers. Het te verwachten gebruik is hierbij ook van belang. Het ging hier om een druk bereden fietspad.
De beoordeling hiervan vindt grotendeels plaats op grond van de zogenoemde ‘kelderluikcriteria’ [5]. Wat hier belangrijk is om op te merken is dat de fietsers de kabelmatten hebben zien liggen maar tòch werden verrast door het hoogteverschil. In deze situatie waren er onvoldoende aanwijzingen voor fietsers aanwezig op basis waarvan zij meer dan een normale voorzichtigheid in acht zouden moeten nemen bij het passeren van de met kabelmatten bedekte kabelgoot. De afgedekte kabelgoot is fel geel-zwart gekleurd en had een andere reactie opgeroepen dan het zien van slechts een kabelmat. Er was weliswaar een gele spray aangebracht op de kabelmatten maar deze was sterk vervaagd. Er was ook rood-witte tape aangebracht op de kabelmatten op het voetpad maar deze tape roept geen waarschuwing op voor de kabelmatten op het fietspad.
Door de kabelgoot te bedekken met kabelmatten heeft de gemeente (onbedoeld) een gevaarlijke situatie gecreëerd doordat het hoogteverschil van de kabelgoot hierdoor niet zichtbaar was. Bovendien acht de rechter het bewezen dat de kabelgoot niet recht over de weg lag en de delen niet goed met elkaar waren verbonden. Hetgeen een extra gevaar voor fietsers veroorzaakt.
Het was voor de gemeente weinig bezwaarlijk geweest om veiligheidsmaatregelen te nemen. De gemeente had maatregelen kunnen treffen door waarschuwingsborden te plaatsen. Bovendien is gebleken dat de gebruikte kabelgoot is bedoeld voor gemotoriseerd verkeer en daarmee ook hoger is uitgevoerd.
De rechter is van oordeel dat de gemeente haar zorgplicht als wegbeheerder heeft geschonden en daarom op grond van 6:162 BW aansprakelijk is.
Eigen schuld 6:101 BW
De recht is van oordeel dat de racefietser geen eigen schuld kan worden toegerekend. Uit de gegevens van de fietscomputer bleek dat hij 20,9 km/u reed op het moment van het passeren van de met kabelmatten bedekte kabelgoot. Dit kan niet als te snel worden aangemerkt.