Arbeidsmarkt
Het STAP-budget van 1.000 euro voor iedereen tussen de 18 jaar oud en de AOW-leeftijd stopt per 2024. De afschaffing is een bezuiniging. Daarnaast was er kritiek op de regeling omdat er regelmatig misbruik van werd gemaakt. De STAP-subsidie wordt de rest van 2023 met een kleiner budget uitgevoerd. Hierdoor komt een bedrag vrij van 147 miljoen euro. Het kabinet gebruikt hiervan 73,7 miljoen euro om het budget voor de scholingssubsidie SLIM te verhogen van 2024 tot en met 2027. Dit extra budget wordt ingezet voor individuele scholing, waarvan burgers gebruik kunnen maken.
Vanaf 1 januari 2024 moeten werkgevers aan werknemers een wettelijk minimumuurloon betalen. Momenteel geldt een vast minimummaandloon, terwijl een voltijds dienstverband per sector en cao kan verschillen (36, 38 of 40 uur). Hierdoor krijgt een werknemer in de praktijk bij een dienstverband van 40 uur een lager minimumloon per uur dan een werknemer met een dienstverband van 36 of 38 uur. Door de invoering van het wettelijk minimumuurloon komt er in alle sectoren een gelijk minimumuurloon. De hoogte ervan wordt afgeleid van het huidige feitelijke uurloon bij een dienstverband van 36 uur. Hierdoor zorgt de invoering van het wettelijk minimumuurloon voor een loonsverhoging voor werknemers met een arbeidsduur van meer dan 36 uur per week. Werknemers met het minimumloon die onder een cao van 38 uur vallen, gaan 5,5% meer verdienen. Degenen die werken volgens een cao met een 40-urige werkweek gaan zelfs ruim 11% meer loon ontvangen. Voor werkgevers betekent dit een stijging van de loonkosten.
Als onderdeel van het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid Flexwerkers’ wil het kabinet de wachttijd verlengen van 6 maanden naar 5 jaar. Dit moet tijdelijke contracten verder ontmoedigen. De wachttijd is de tijd dat een werkgever na drie tijdelijke contracten van een werknemer moet wachten tot hij deze weer een tijdelijk contract mag aanbieden. Ook kunnen werkgevers niet meer afwijken van de regel dat ze maximaal 3 tijdelijke contracten voor de duur van maximaal 3 jaar kunnen aanbieden. Verder worden nulurencontracten afgeschaft en vervangen door een basiscontract met een minimum aantal ingeroosterde uren dat gegarandeerd wordt uitbetaald. Bovenop het aantal afgesproken uren mag de werkgever nog 30 procent beschikbaarheid vragen van de werknemer.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) werkt aan een verplichte, publiek toegankelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Daarnaast wil het kabinet schijnzelfstandigheid aanpakken door duidelijkheid te geven over wanneer iemand in dienst is of als zelfstandige werkt. Ook bereidt het kabinet wetgeving voor die het gemakkelijker moet maken voor zelfstandigen om een arbeidsovereenkomst op te eisen, als ze onder een bepaald uurtarief werken. Verder wil het kabinet de stop op handhaving op schijnzelfstandigheid (handhavingsmoratorium) opheffen. Tot slot komt de Stichting van de Arbeid met een advies over de toegankelijkheid van de tweede pensioenpijler voor zelfstandigen. Het kabinet beoordeelt op basis hiervan of er extra maatregelen nodig zijn om zelfstandigen beter te laten sparen voor hun oude dag.
Het kabinet heeft structureel 64,7 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de financiering van beschut werk voor mensen die niet bij een reguliere werkgever kunnen werken. Daarnaast heeft het voor de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven in 2024 een budget van 63,9 miljoen euro gereserveerd.
Vanwege de lagere arbeidsparticipatie van 55-plussers heeft het kabinet de Seniorenkansenvisie (SKV) ontwikkeld. Deze gaat over het herwaarderen van senioren op de arbeidsmarkt en het verder verbeteren van hun arbeidsmarktpositie. Ter ondersteuning van de maatregelen om de arbeidsmarktpositie van senioren te verbeteren, wil het kabinet de IOW-uitkering (Wet Inkomensvoorziening voor oudere werklozen) met vier jaar verlengen om de inkomensterugval van deze groep te blijven dempen.
Het kabinet bereidt de afschaffing van het LIV per 2025 voor vanwege beperkte effectiviteit. Het jeugd-LIV eindigt al per 1 januari 2024. Het LIV is een tegemoetkoming die werkgevers ontvangen als zij werknemers in dienst hebben die het wettelijk minimumloon of wat meer verdienen. Een wetswijziging om het LKV voor oudere werknemers (56 jaar en ouder) af te schaffen per 2026 wordt in gang gezet. Het kabinet had hiertoe al besloten in 2023 vanwege te weinig gebruik van de regeling. Daarnaast wil het kabinet het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer verbeteren. De loonkostenvoordelen zijn tegemoetkomingen die werkgevers kunnen krijgen voor het (opnieuw) in dienst nemen van een werknemer uit een bijzondere doelgroep.
De Wet werken waar je wilt staat niet in de kabinetsplannen voor 2024, omdat het een initiatiefwet is van Tweede Kamerleden van D66 en GroenLinks. Vrijwel zeker gaat de Eerste Kamer echter bij een stemming erover op dinsdag 26 september akkoord met deze wet, zodat die in 2024 kan gaan gelden (de feitelijke ingangsdatum is nog onbekend). Na invoering kan een werknemer bij de werkgever een verzoek doen om aanpassing van de arbeidsplaats, dat de werkgever alleen nog mag afwijzen op basis van redelijkheid en billijkheid.
Het kabinet wil middelen beschikbaar stellen om opleidingsuren van praktijkopleiders te compenseren, zodat deze meer bedrijfsartsen kunnen opleiden. Daarnaast wil het een financiële bijdrage leveren aan meer kwaliteit van opleidingen om een oplopend tekort aan praktijkopleiders op te vangen. Daarnaast wil het kabinet de kwaliteit van de arbeidsgerelateerde zorg verbeteren.
Om gelijkwaardige kansen te bevorderen en discriminatie te voorkomen is het kabinet eerder gekomen met een wetsvoorstel toezicht gelijke kansen bij werving en selectie. Dit wetsvoorstel verplicht werkgevers en intermediairs om beleid te maken voor werving en selectie dat zorgt dat iedere kandidaat voor een baan gelijke kansen krijgt. Voor 2024 zet het kabinet verder in op het voorlichten van werkgevers en het ontwikkelen van hulpmiddelen voor het opzetten van een goede werving-en-selectieprocedure om arbeidsmarktdiscriminatie te voorkomen.
Het kabinet heeft een actieprogramma gelanceerd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld. Het moet zorgen voor een cultuurverandering. Dat moet gebeuren door het bevorderen van gedeelde waarden en normen, bijpassende wet- en regelgeving, betere processen in organisaties, omstanders die handelingsbekwaam zijn en goede en vindbare hulpverlening. In 2024 werkt SZW onder meer aan wet- en regelgeving voor het verplichten van een klachtenprocedure en gedragscode voor werkgevers.
Het verlofstelsel is de laatste jaren flink uitgebreid, vooral om mensen te ondersteunen bij een evenwichtige verdeling van werk en zorgtaken. Dit heeft het stelsel ook onoverzichtelijker gemaakt. SZW brengt in 2023 de mogelijkheden voor vereenvoudiging in beeld. In 2024 krijgt dat een vervolg, waarbij ook een SER-advies over verlof wordt meegenomen, dat in het najaar van 2023 verschijnt.
Onder voorwaarden hebben kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden recht op compensatie van de transitievergoeding die ze dan moeten betalen aan werknemers die ze ontslaan. Het kabinet heeft echter besloten om deze compensatie bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte van de werkgever niet in te voeren. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een goede sociaal-medische beoordeling van ziekte van de werkgever in de praktijk niet mogelijk is.
Het kabinet werkt aan een aanpassing van de regels van loondoorbetaling bij ziekte. Dit moet kleine en middelgrote werkgevers eerder duidelijkheid geven over de mogelijkheid van vervanging van langdurig zieke werknemers.
Mensen die tijdens hun werk in aanraking zijn gekomen met gevaarlijke stoffen kunnen sinds 1 januari 2023 aanspraak maken op de Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TBS). In 2024 wordt deze regeling uitgebreid met een aantal nieuwe beroepsziekten.
Bedrijven met meer dan 100 werknemers moeten per 1 januari 2024 over de uitstoot van alle werkgerelateerde kilometers van hun werknemers rapporteren aan de overheid. Dit komt voort uit afspraken uit het Klimaatakkoord om de CO2-emissies te beperken. Het rapporteren moet ertoe leiden dat werkgevers bewuste keuzes gaan maken over verduurzaming van hun mobiliteit.
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) leidt tot een wettelijke grondslag voor de gegevensuitwisseling tussen pensioenuitvoerders onderling (via het platform mijnpensioenoverzicht.nl) voor de keuzebegeleiding van pensioendeelnemers. Zo kunnen de uitvoerders deelnemers een completer beeld geven van hun pensioeninkomen na pensionering, waardoor pensioendeelnemers betere keuzes kunnen maken over hun pensioenregeling. Het kabinet stelt met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), het Besluit Gegevensverstrekking voor Keuzebegeleiding, eisen aan de gegevensuitwisseling, zodat deze voldoet aan de privacy wet- en regelgeving. De AMvB moet op 1 juli 2024 ingaan.
Het kabinet wil samen met de kinderopvangsector de personeelstekorten in de kinderopvang aanpakken. In de loop van 2024 verandert ook een aantal (gedetailleerde) kwaliteitseisen voor de kinderopvang. Verder stijgen de maximumuurprijzen van de kinderopvang in 2024 iets. De maximumuurprijs voor dagopvang stijgt van 9,12 euro in 2023 naar 9,65 euro in 2024. Die voor buitenschoolse opvang (BSO) van 7,85 euro naar 8,30 euro en die voor gastouderopvang van 6,85 euro naar 7,24 euro.
Het kabinet gaat door met een intensieve aanpak van mentale klachten en burn-outklachten in 2024. Werkenden hebben vaker dergelijke klachten. De oorzaken liggen zowel in het werk, de persoonlijke en sociale situatie van mensen als de samenleving. Daarom kiest het kabinet met de ‘Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten’ (BMS) en de aanpak ‘Mentale Gezondheid van ons allemaal’ voor een brede, vooral preventieve, aanpak met veel partijen.
Voor de arbeidsongeschiktheidsregelingen komen in 2024 acties om knelpunten op te lossen en volgt een advies van de commissie OCTAS. Vanwege een mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal medische beoordelingen moeten mensen te lang wachten op hun WIA-(her)beoordeling. Dit zorgt voor onzekerheid over het recht op een uitkering en dus over het inkomen. Ook werkgevers hebben zo te lang onduidelijkheid over de financiële gevolgen van een mogelijke uitkering. Het kabinet wil dit verbeteren met enerzijds een betere uitvoering door het UWV. Anderzijds wil het de tijdelijke maatregel vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers verlengen en een tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ invoeren. Daarnaast wil het kabinet waar mogelijk ‘hardheden’ uit de WIA verwijderen, bijvoorbeeld met een aanpassing van de dagloonsystematiek. Het rapport van de commissie OCTAS met een probleemanalyse voor de lange termijn moet in het eerste kwartaal van 2024 verschijnen.
Momenteel geldt een tijdelijke maatregel waarbij WIA-voorschotten niet teruggevorderd worden indien bij de claimbeoordeling blijkt dat werknemers geen recht op een WIA-uitkering hebben en de voorschotten niet kunnen worden verrekend met een andere uitkering. Deze wordt verlengd met een jaar tot en met 2024.
Uit onderzoek blijkt dat Oekraïnse ontheemden hier vaak zijn gaan werken in tijdelijke banen in deeltijd. Het kabinet ontwikkelt met werkgevers – en werknemersorganisaties, maatschappelijke organisaties, gemeenten en ontheemden een aanpak om duurzamere banen te stimuleren voor deze groep. Daarnaast is sprake van langjarig onderzoek naar de lessen die te trekken zijn uit de relatief hoge arbeidsmarktparticipatie van de Oekraïnse ontheemden ten opzichte van andere nieuwkomers. Verder hebben ontheemden uit Oekraïne momenteel tijdelijke bescherming in Nederland tot 4 maart 2024, wat betekent dat ze tot die datum in loondienst mogen werken zonder tewerkstellingsvergunning. Het kabinet verwacht dat de Europese Raad deze tijdelijke bescherming dit najaar verlengt tot (uiterlijk) 4 maart 2025.